Opinie van de Week: Wat het jarige Heerenveen onderscheidt van de rest in het profvoetbal

Lex Muller is al tientallen jaren bekend als sportjournalist, werkte 20 jaar bij het Algemeen Dagblad. Later bij de televisie. Bezocht WK's en EK's vanaf 1974. Door de wol geverfd heet dat. Wekelijks maakt Lex een column voor Voetbalflitsen, waarin hij zijn mening geeft over datgene wat er in het voetbal gebeurt.

Heerenveen voegt zich op 20 juli bij de Club van Honderd. Hoewel, over de exacte datum van oprichting heerst nog immer verwarring. In elk geval in 1920, een eeuw geleden. ‘Op 20 juli 1920 fuseert Athleta met de voetbalvereniging HBS en vormt zo Spartaan, dat in 1922 zijn naam veranderd in Heerenveen.’ Aldus volgens de aloude historie, opgeschreven en gebundeld in een 672 pagina’s tellend, dik jubileumboek.

Abe Lenstra de voorganger van Johan Cruijff

Natuurlijk, er zijn in Nederland veel oudere verenigingen, als HFC en Sparta. Zij stammen uit 1879 en 1888. In dat opzicht is Heerenveen nog maar een jonkie. Niets uitzonderlijk. Geen reden om landelijk lang bij stil te staan, nietwaar. Toch wel, indien je je verdiept in de rijke geschiedenis van deze aparte club. Voor een groot deel opgehangen aan Abe Lenstra, een zeldzaam natuurtalent. De voorganger van Johan Cruijff, al zal niet iedereen dat willen beamen. Een Amsterdammer laat zich niet zo maar vergelijken met een Fries. Als international nochtans amper verschillend: 47 in de jaren 1940 – 1959 (33 doelpunten); 48 tussen 1966 – 1977 (33 goals). Beiden multi-veelzijdig. In meerdere sporten.

Diezelfde Abe Lenstra ontfermde zich in de hongerwinter van 1944 over twee evacués uit de hoofdstad. Een initiatief van Heerenveen, om een groep jeugdige spelertjes van Ajax, DWS, Blauw Wit en De Volewijckers uit de ellende van de oorlog en het gebrek aan voedsel uit te nodigen en een warm nest aan te bieden bij gastgezinnen. De huidige directie van Ajax heeft beloofd zich in te zetten dit gebaar met de andere drie clubs te vereeuwigen in een gedenkteken bij het Abe Lenstra Stadion.

Foppe en Riemer tilden sc Heerenveen naar hoog niveau

Uiteraard betekent Heerenveen ook Foppe de Haan en Riemer van der Velde. Twee ras-Friezen. De één een slimme, gewiekste zakenman; de ander zoveel meer dan een toptrainer die met een dienstverband van 21 jaar een record vestigde als langst verbonden aan één en dezelfde bvo. Het vermaarde duo tilde de dorpsclub uit de anonimiteit en hervormde deze tot een stabiele speler in de Eredivisie, met een hoog knuffelgehalte. Wie opent elke thuiswedstrijd met het Friese volkslied, wie draagt dat alom herkenbare shirt met de pomplebéden? Anders dan eeuwige rivaal Cambuur wil het zijn afkomst en trots op de Friese cultuur uitstralen.

Bedenk dat Heerenveen als dorp iets meer dan 50.000 inwoners heeft geregistreerd. De helft past moeiteloos in het Abe Lenstra Stadion, nabij de snelweg naar Zwolle. Met voor de hoofdingang dat karakteristieke beeld van de tweebenige legende in actie. Links of rechts, een voorwaartse pass beladen met effect. Dankzij een Zeeuwse relatie brak het als eerste de Scandinavische markt open. Types als Jon Dahl Tomasson, Ole Tobiassen, Marcus Allbäck en Petter Hansson aardden uitstekend in deze rustieke omgeving. Tot nu toe 59 noordelingen, bijna allemaal met het profiel van ’doe maar gewoon.’  Later ook een stoet aan renderende Roemenen.

Ideale opstap naar lucratieve transfer

Voor menigeen gold Heerenveen als een vroege stop naar een lucratieve transfer. Namen als Ruud van Nistelrooij, Klaas-Jan Huntelaar, Afonso Alves, Bas Dost, Rodion Camataru, Alfred Finnbogason, enz. en enz. wentelden zich in het lauwe bad na een kort of wat langer verblijf in de opleiding. Velen keerden inmiddels zo nu en dan terug om vanaf de tribune weer even die onvergetelijke sfeer op te snuiven. Ook de penningmeester had baat bij de verkoop van weer zo’n vette meevaller.

Wonderlijk genoeg claimde Heerenveen in al die jaren slechts één keer een hoofdprijs. Op 17 mei 2009 bemachtigde het dan eindelijk, in een derde poging, de nationale beker. De finale tegen favoriet FC Twente sidderde van de emoties in de afgeladen Kuip. Nog steeds 2-2 na verlenging. De Noorse trainer Trond Sollied diende vijf specialisten aan te wijzen, maar de helft van de ploeg klaagde over (spier)pijn. Uiteindelijk mikte Gerald Sibon, uiterst koelbloedig, de laatste strafschop strak in het ‘vijandige’ doel. De ontlading en het feest duurden tot de volgende morgen.

Het imago van sc Heerenveen, pas 100 jaar jong, vult niet voor niets een amper te tillen jubileumboek met honderden anekdotes……

LEX MULLER