
Wat is de gedachte achter het transferbeleid van Feyenoord?
Inhoudsopgave
Feyenoord aast op Gaoussou Diarra, een 22-jarige aanvaller van Istanbulspor. Een ruwe diamant uit het Turkse tweede niveau is niet de standaard aankoop voor een topclub. Toch past juist dit profiel precies in Feyenoords transferstrategie. Onder leiding van Dennis te Kloese boekte de club zo al succes met spelers als Gimenez, Aursnes en Paixão. Wat schuilt er achter deze aanpak?
(Tekst gaat verder onder afbeelding)
Waarom Feyenoord zoekt in de schaduw van de top
De toenemende interesse van Feyenoord in Gaoussou Diarra, de 22-jarige aanvaller van Istanbulspor, is op het eerste gezicht misschien verrassend. Een speler uit de Tweede Turkse Divisie mag zich naar verluidt gaan bewijzen in de grote Kuip in de Champions League. Toch is het geen gekke ontwikkeling in Rotterdam-Zuid. De scouting van de club richt zich al langere tijd op relatief onontgonnen markten: Turkije, Zuid-Amerika, Scandinavië. Een greep uit het rijtje:
Santiago Giménez – in 2022 overgekomen uit Mexico voor circa 4 miljoen euro, en deze winter verkocht aan AC Milan voor 35 miljoen euro exclusief bonussen: een clubrecord.
Fredrik Aursnes – weggeplukt uit Noorwegen en binnen een jaar verkocht aan Benfica.
Igor Paixão– uit Brazilië gehaald, inmiddels op de radar van Bayer Leverkusen.
Gernot Trauner – gehaald als een relatief onbekende verdediger uit Oostenrijk, werd een van de steunpilaren van de meest recente succesjaren.
Ook Diarra past in dit profiel: jong, fysiek sterk, doelgericht en nog ver van zijn plafond. Een transfersom van 3,5 miljoen euro lijkt in dat licht eerder een investering dan een gok. Feyenoord jaagt niet op gevestigde namen, maar op groeimarge.
Van Diarra tot Leverkusen: een beleid in beweging
De meest recente belangstelling voor Igor Paixão vanuit de Bundesliga is veelzeggend. De Braziliaan maakte afgelopen seizoen furore met achttien goals en negentien assists in 47 officiële wedstrijden. Hij ligt nog tot medio 2029 vast in De Kuip – een signaal dat Feyenoord de controle heeft over het momentum van zijn verkoop.
Zulke interesse is inmiddels eerder regel dan uitzondering in Rotterdam-Zuid. De ontwikkeling van spelers als Giménez, Aursnes en Paixão heeft de club niet alleen sportief versterkt, maar ook internationaal op de kaart gezet. Gaoussou Diarra zou zomaar de next big thing kunnen zijn in Rotterdam.
Valkuil: kwaliteitsgebrek
Bij de Rotterdammers kan het inkopen van spelers, die nog niet op hun piek zijn en jaren moeten groeien, ook riskant zijn. Bij Het Legioen werd er in de afgelopen jaren flink geklaagd over de kwaliteit van de selectie en de aankopen. Ibrahim Osman maakte vorig seizoen geen furore, Ayase Ueda en Julian Carranza kunnen nog niet rekenen op het volledige vertrouwen van de club en fans en Oussama Targhaline wist ook weinig potten te breken in een seizoen waarin Feyenoord derde eindigde. Het kost veel geduld in Rotterdam om weer mee te doen in een titelstrijd als zulke spelers eerst nog moeten gronden en ontwikkelen in Nederland. Het kost al helemaal moeite om te presteren in de Champions League met spelersmateriaal dat er nog niet direct staat.
Wat maakt Feyenoords transfermodel succesvol?
Onder eerdere leiding van trainer Arne Slot, de mislukte Brian Priske en algemeen directeur Dennis te Kloese werd dit beleid gehanteerd in Rotterdam. Paixao, Gimenez, Hancko en In-Beom Hwang zijn de grootste voorbeelden van Feyenoords durf om buiten de gewoonlijke vijver te vissen. Ook onder Frank Arnesen was dit de manier van de stadionclub om te blijven concurreren met de top van de Eredivisie en zo nu en dan te verrassen in Europa. Spelers worden voor minder hoge sommen gehaald, maar worden wel voor veel geld van de hand gedaan. Het is geen tachtig miljoen, zoals een aantal Ajax-spelers opleverden, maar toch tikt het aan inkomsten aardig aan bij Feyenoord.
Is Feyenoord echt anders dan Ajax en PSV?
In de top van het Nederlandse voetbal hanteren clubs verschillende benaderingen van dezelfde uitdaging. Waar Ajax en PSV in de afgelopen seizoenen fors investeerden in namen als Noa Lang, Ricardo Pepi, Chuba Akpom en Georges Mikautadze – transfers variërend van 10 tot 15 miljoen euro – blijft Feyenoord trouw aan zijn gedoseerde model.
Dat wil niet zeggen dat de club nooit de knip trekt. Spelers als David Hancko, Igor Paixão en Ayase Ueda kostten serieuze bedragen. Maar het verschil zit in de redenering erachter: Feyenoord betaalt niet voor de status van een speler, maar voor diens potentieel over 2 à 3 seizoenen. Dat vraagt om scherpe scouting en langetermijnvisie, maar het levert inmiddels ook miljoenen op. In het geval van de zojuist genoemde Hancko zelfs veertig miljoen naar verluidt.
Slotvraag: hoe houdbaar is deze aanpak?
Feyenoord lijkt de code van de transfermarkt gekraakt te hebben, maar moet ook sterren kunnen behouden om dit om te zetten in successen. De komende transferperiode zal cruciaal zijn. Wordt Diarra een nieuwe parel of een uitzonderlijke inschattingsfout? Zet Paixão de stap naar de Bundesliga? In Rotterdam nemen ze na de seizoenen onder Slot geen genoegen met een tweede seizoen op rij waarin er niet geconcurreerd wordt met Ajax en PSV en dan kunnen deze investeringen Te Kloese wellicht de kop kosten. Het zal makkelijker worden voor de leidsman als Feyenoord meer dan 100 miljoen euro verdient in deze transferzomer.



























































