
Ziekenhuisbal: wat betekent het en waar komt de term vandaan?
Inhoudsopgave
Een lompe pass, een onoplettende teamgenoot en een tegenstander die geen genade kent. De term “ziekenhuisbal” klinkt bijna komisch, maar wie hem in de praktijk heeft ervaren, weet dat er weinig te lachen valt. Sinds de jaren 70 duikt het woord geregeld op in kleedkamers, analyses en voetbalboeken. Maar wat is een ziekenhuisbal precies, en waarom blijft het zo’n krachtig stukje voetbaljargon?
Wat is een ziekenhuisbal?
Een ziekenhuisbal is een pass die een speler in de problemen brengt. Niet omdat hij technisch moeilijk is, maar omdat hij zó wordt aangespeeld dat het aannemen bijna per definitie leidt tot een harde botsing met een tegenstander. Het is een bal waarbij je als ontvanger weet: als ik hem controleer, krijg ik meteen een doodschop. Als ik hem laat lopen, krijg ik op mijn kop van de trainer. Kiezen tussen eer of enkelbanden.
Waar komt de term vandaan?
Wie de term bedacht, is niet bekend. De eerste bekende vermelding dateert uit 1974, in een verslag van De Telegraaf. Een pass in een wedstrijd werd daar omschreven als een “ziekenhuisbal”. De context was duidelijk: het ging om een risicovolle bal op het middenveld, met de tegenstander in de rug. De term sloeg aan omdat hij de angst en frustratie van veel spelers perfect weergaf.
Waarom blijft het woord zo populair?
Iedere amateurvoetballer kent het gevoel. Je staat vrij, roept om de bal, en krijgt een slap rollertje aangespeeld terwijl er een tegenstander op volle snelheid komt aanstormen. Of je krijgt een bal nét iets achter je gespeeld, waardoor je moet draaien in het mes van een inkomende tackle. Een ziekenhuisbal is niet alleen pijnlijk, maar ook dodelijk voor het vertrouwen tussen teamgenoten.
Bestaat er een Engels equivalent?
In het Engels spreekt men over een hospital pass of een fifty-fifty ball. Vooral in de Britse pers en rugbywereld komt die eerste term regelmatig voorbij. Maar in het Nederlands klinkt ‘ziekenhuisbal’ net iets venijniger.
Lees ook: wat is de betekenis en oorsprong van het woord 'scorebordjournalistiek'?



























































